Is darmkanker altijd erfelijk?
Nee, dat is een misverstand dat soms nogal eens opduikt. Vaak hoor je iemand zeggen, “Oh, ik heb geen risico, want in mijn familie is er niemand met darmkanker”. Dat is een onterechte redenering. De grote meerderheid van de (dikke)darmkankers is immers niet familiaal en niet erfelijk. Dat noemen we de zgn. “sporadische” gevallen. Eigenlijk ook geen goed woord want dat geeft de indruk dat dit weinig voorkomt. Ik gebruik liever het woord “geïsoleerde” gevallen omdat dat m.i. beter weergeeft dat er niemand anders in de familie is met darmkanker. Het betreft minstens 75 %, misschien zelfs 80 % van alle darmkankers!
Testen door middel van ontlasting? Bestel deze officiële laboratorium test
Wat de precieze oorzaak van darmkanker bij die “sporadische” gevallen is anno 2015 nog steeds onduidelijk. Het is een erg complexe puzzel, waarbij het groot stuk in het midden nog niet gevonden is. Voeding speelt zeker een rol, daar zijn voldoende studies en aanwijzingen voor, maar je mag niet zeggen dat er een “anti-darmkanker”-dieet bestaat. Persoonlijk denk ik dat één van de belangrijkste oorzaken in de darm zelf moet gezocht worden.. de darmflora. Er zijn reeds bepaalde microben of bacteriën met naam en toenaam genoemd die wellicht een véél belangrijker rol spelen dan dat we tot nu toe gedacht hebben. Google maar eens naar Fusobacterium nucleatum, een microbe die ook vaak wordt teruggevonden in de tandplaque of tandsteen.
Het is dus een beperkt gedeelte dat een familiaal of erfelijk karakter heeft en dat wordt vaak uit het oog verloren. Ieder die geen familieleden heeft met darmkanker heeft een risico van 5 % (1 kans op 20) om tijdens zijn leven met darmkanker geconfronteerd te worden. Je kan het ook positief bekijken en zeggen dat die persoon 95 % (19 kansen op 20 heeft om geen darmkanker te krijgen). En dat kan men te weten komen door bv. vanaf 50 jaar om de twee jaar een eenvoudige test van de stoelgang te laten uitvoeren.
De familiale vorm van darmkanker is ook bekend als het Lynch-syndroom of het HNPCC-syndroom (hereditaire of erfelijke niet-polyposis dikkedarmkanker) In zo een familie ziet men vaak darmkanker in meerdere generaties voorkomen, gaat dit vaak gepaard met darmkanker in het rechter deel van de dikke darm en ziet men ook andere vormen van kanker in de familie zoals baarmoederkanker of eierstokkanker. Vaak komt de darmkanker al op jongere leeftijd (onder de 50 jaar) voor. Er bestaan specifieke criteria om uit te maken of er al dan niet een Lynch-syndroom aanwezig is. Ook op het weefsel van een weggenomen gezwel kan er speciaal onderzoek worden verricht. Soms kan het niet helemaal worden bevestigd en voldoet de patiënt niet aan alle criteria, maar bestaat er wel een zgn. “vermoeden” van Lynch-syndroom. Via speciaal bloedonderzoek (DNA-analyse) kunnen andere familieleden te weten komen of ze de mutatie hebben die gevonden werd in hun familie, en zgn. “drager” zijn. Dit betekent echter niet automatisch dat men de aandoening zal krijgen.
De meest gekende erfelijke vorm van darmkanker is het zgn. FAP-syndroom (Familiale Adenomateuze Polyposis). Die personen hebben vaak op veel jongere leeftijd talrijke, honderden, soms duizenden poliepen in de dikkedarm, waarbij er bijna steeds een evolutie naar darmkanker is. Die zullen vaak op jonge leeftijd reeds een operatie moeten ondergaan om de volledige dikkedarm te verwijderen en op die manier darmkanker te voorkomen. Deze vorm van darmkanker wordt autosomaal dominant overgeërfd. Het is een erg zeldzame aandoening die slechts 1 % van alle darmkankers betreft.
Er bestaat ook een “verzwakte” vorm van FAP, de zgn. “attenuated” FAP (AFAP), waarbij er geen honderden poliepen voorkomen, maar 10 tot 100 poliepen en die vaak ook op vaak ook latere leeftijd ontstaan dan de klassieke FAP. (tussen 30 – 40 jaar).
Enkele jaren geleden werd nog een andere erfelijke vorm van darmkanker ontdekt die men nu het MAP noemt. Het wordt veroorzaakt door een defect in het MYH-gen, vandaar de naam MYH-geassocieerde polyposis of MAP. In tegenstelling tot FAP wordt deze vorm autosomaal recessief overgeërfd, en hebben de personen met die aandoening minder poliepen dan bij het FAP-syndroom.
Bron: http://www.stopdarmkanker.be/